De ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus maakte vier reizen over de Atlantische Oceaan vanuit Spanje: in 1492, 1493, 1498 en 1502. Hij was vastbesloten om een waterroute van Europa naar Azië te vinden over de Atlantische Oceaan, maar dat is nooit gelukt. In plaats daarvan stuitte hij op Amerika.
In feite heeft Columbus Noord-Amerika niet ontdekt. Hij was de eerste Europeaan die de archipel van de Bahama’s zag. Hij meerde aan bij het eiland dat later Hispaniola werd genoemd. Hispaniola is nu opgesplitst in Haïti en de Dominicaanse Republiek. Op zijn volgende reizen ging hij verder naar het zuiden, naar Midden- en Zuid-Amerika. Hij kwam nooit in de buurt van wat nu de Verenigde Staten wordt genoemd.
Christopher Columbus, de zoon van een wolhandelaar, zou in 1451 in het Italiaanse Genua zijn geboren. Toen hij nog een tiener was, kreeg hij een baan op een koopvaardijschip. Hij bleef op zee tot piraten in 1476 zijn schip aanvielen terwijl het langs de Portugese kust voer. De boot zonk, maar de jonge Columbus dreef op een stuk hout naar de kust en begaf zich naar Lissabon, waar hij uiteindelijk wiskunde, astronomie, cartografie en navigatie studeerde. Hij begon ook het plan uit te werken dat de wereld voor altijd zou veranderen.
Aan het einde van de 15e eeuw was het bijna onmogelijk om Azië vanuit Europa over land te bereiken. Eeuwen lang was Azië een bron van grondstoffen en specerijen. De route was lang en zwaar, en confrontaties met vijandige legers waren moeilijk te vermijden. Portugese ontdekkingsreizigers losten dit probleem op door de zee op te gaan: ze voeren zuidwaarts langs de West-Afrikaanse kust en rond Kaap de Goede Hoop.
Maar Columbus had een ander idee: waarom niet westwaarts over de Atlantische Oceaan zeilen in plaats van rond het enorme Afrikaanse continent? De logica van de jonge navigator klopte, maar zijn wiskunde klopte niet. Samen met geografen stelde hij dat er tussen Europa en Azië een open oceaan was, waardoor vanuit Europa, Azië in westelijke richting bereikt zou kunnen worden. Maar ze wisten niet hoe ver Azië zich naar het oosten uitstrekte én hoe groot de omtrek van de aarde was.
Hij presenteerde zijn plan aan ambtenaren in Portugal en Engeland, maar pas in 1492, na 6 jaar onderhandelen, vond hij de Spaanse vorsten Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië bereid zijn project te financieren.
Columbus wilde roem en fortuin. Ferdinand en Isabella wilden hetzelfde. Columbus' contract met de Spaanse heersers beloofde dat hij 10 procent van de rijkdommen die hij vond mocht houden, samen met een adellijke titel en het gouverneurschap van alle landen die hij zou tegenkomen.
In 1492 vertrok Columbus met drie schepen vanuit Palos in Spanje. De Niña en de Pinta waren karvelen met drie masten met driehoekige zeilen. Ze waren 20 meter lang en 7 meter breed. De Niña heette eigenlijk Santa Clara. Niña is waarschijnlijk een humoristische verwijzing naar de eigenaar Juan Niño, die ook aan boord was bij die reis waarop Columbus de Nieuwe Wereld ontdekte. Het was één van de bemanningsleden van de Pinta, Rodrigo de Triana, die op 12 oktober 1492 als eerste land in zicht kreeg.
De Santa María was het vlaggenschip van Christoffel Columbus. Het schip heette oorspronkelijk María Galante, maar aangezien dit ook een synoniem voor prostituee was, werd besloten de naam te veranderen. Het was een kraak. Dat is een groot karveel met meerdere, vierkanten masten. De Santa María had een lengte van 24 meter, een breedte van 8 meter.
De Santa María bestond uit een ruim, met daarboven een voorkasteel en een groter achterkasteel waarop weer een kleiner topkasteel stond. In het kleine voorkasteel bevonden zich waarschijnlijk een aantal slaapplaatsen voor de ruim 40 bemanningsleden. Toch hadden lang niet iedereen een slaapplaats. Velen sliepen in de open lucht. Op de Niña en de Pinta waren zelfs helemaal geen overdekte slaapplaatsen. Daar moest iedereen maar ergens een slaapplekje zoeken.
Na 10 weken over de Atlantische Oceaan te hebben gevaren kwam de vloot onder leiding van Columbus aan op een klein eiland in de Bahama's, dat hij San Salvador noemde. Hij eiste het eiland op voor de koning en koningin van Spanje, hoewel het al bevolkt was.
Columbus noemde alle mensen die hij op de eilanden ontmoette 'Indianen', omdat hij er zeker van was dat hij Indië had bereikt. Deze eerste ontmoeting opende een 'Nieuwe Wereld' voor Europese kolonisatie, die een verwoestende impact zou hebben op de inheemse bevolking.
Maandenlang zeilde Columbus van eiland naar eiland in wat we nu kennen als het Caribisch gebied, op zoek naar de "parels, edelstenen, goud, zilver, specerijen en andere koopwaar" die hij aan zijn Spaanse beschermheren had beloofd, maar hij vond niet veel.
Op eerste kerstdag 1492 raakte de Santa Maria een rots en verging. La Navidad (oftewel Kerstmis) was de nederzetting die Christoffel Columbus en zijn mannen in 1492 vestigden aan de noordoostkust van Haïti uit de overblijfselen van het gestrande schip. Hij benoemde Diego de Arana, korpschef van de vloot en zoon van Rodrigo, Pedro Gutiérrez, butler van het Spaanse koninklijke huishouden en Rodrigo de Escobedo om het fort van 36 mannen te besturen. Onder hen waren timmerlieden, een arts, een kleermaker en een schutter. Bovendien werd de nederzetting voorzien van proviand, handelsgoederen, wapens en artillerie.
Op vrijdag 4 januari 1493 vertrok Columbus in de Niña op zoek naar het derde schip in de vloot, de Pinta. De Pinta stond onder bevel van Martín Alonzo Pinzón en was zes weken afwezig geweest. In de nacht van 21 november was de karveel Pinta verdwenen in de duisternis voor de kust van Cuba, en in zijn dagboek beschuldigde Columbus Pinzón ervan de Pinta opzettelijk van de andere schepen te hebben gescheiden om als eerste de rijke goudbronnen te vinden. Nog verontrustender was zijn angst dat Pinzón in de snellervarende Pinta de eerste zou zijn die het nieuws van de ontdekking aan de Katholieke Koningen brengt en om "hen leugens te vertellen" over het gedrag van de admiraal Columbus tijdens de expeditie. Op zondagochtend 6 januari 1493 werd de vermiste Pinta vanuit het oosten gezien, en na een verhitte discussie tussen de twee mannen keerde de vloot terug om mensen en voorraden te verzamelen voor een terugreis.
Columbus kwam terug aan in Spanje in maart 1493 en eiste zijn beloning in rijkdom op. Hij kreeg ook nieuwe titels. Hij werd admiraal van de Oceaanzee en gouverneur van Indië.
Ongeveer zes maanden later, in september 1493, keerde Columbus terug naar Amerika. Hij vond de Hispaniola-nederzetting verwoest en liet zijn broers Bartolomeo en Diego Columbus achter om het terug op te bouwen, samen met een deel van zijn scheepsbemanning en honderden tot slaaf gemaakte inheemse mensen.
Daarna ging hij naar het westen om zijn grotendeels vruchteloze zoektocht naar goud en andere goederen voort te zetten. Zijn groep omvatte nu een groot aantal inheemse mensen die de Europeanen tot slaaf hadden gemaakt. In plaats van de materiële rijkdommen die hij de Spaanse vorsten had beloofd, stuurde hij zo'n 500 tot slaaf gemaakte mensen naar koningin Isabella. De koningin was geschokt - ze geloofde dat alle mensen die Columbus 'ontdekte' Spaanse onderdanen waren die niet tot slaaf konden worden gemaakt.
In mei 1498 zeilde Columbus voor de derde keer naar het westen over de Atlantische Oceaan. Hij bezocht Trinidad en het Zuid-Amerikaanse vasteland voordat hij terugkeerde naar de noodlottige nederzetting Hispaniola, waar de kolonisten een bloedige opstand hadden georganiseerd tegen het wanbeheer en de brutaliteit van de gebroeders Columbus. De omstandigheden waren zo slecht dat de Spaanse autoriteiten een nieuwe gouverneur moesten sturen om het roer over te nemen. Ondertussen werd de inheemse Taino-bevolking, gedwongen om naar goud te zoeken en op plantages te werken. Christoffel Columbus werd gearresteerd en keerde geketend terug naar Spanje.
In 1502, vrijgesproken van de zwaarste aanklachten, maar ontdaan van zijn adellijke titels, haalde de bejaarde Columbus de Spaanse kroon over om te betalen voor een laatste reis over de Atlantische Oceaan. Deze keer bereikte Columbus Panama - slechts mijlen van de Stille Oceaan - waar hij twee van zijn vier schepen moest verlaten na schade door stormen en vijandige inboorlingen. Met lege handen keerde de ontdekkingsreiziger terug naar Spanje.
Christoffel Columbus 'ontdekte' Amerika niet, en hij was zelfs niet de eerste Europeaan die de 'Nieuwe Wereld' bezocht. (Viking-ontdekkingsreiziger Leif Erikson was in de 11e eeuw naar Groenland en Newfoundland gevaren.)
Zijn reis was echter het begin van eeuwen van exploratie en exploitatie op de Amerikaanse continenten. Deze ontdekkingsreizen bracht mensen, dieren, voedsel en ziekten over tussen culturen. Tarwe uit de oude wereld werd een Amerikaans basisvoedsel. Afrikaanse koffie en Aziatisch suikerriet werden marktgewassen voor Latijns-Amerika, terwijl Amerikaanse voedingsmiddelen zoals maïs, tomaten en aardappelen in de Europese voeding werden geïntroduceerd. Columbus stierf in 1506, nog steeds in de overtuiging dat hij een nieuwe route naar Oost-Indië had gevonden.