De levenscyclus van een huisvlieg (Musca domestica) bestaat uit vijf stadia en kan zich in ideale omstandigheden snel voltrekken, vaak in slechts 7-10 dagen. Hier zijn de vijf stadia in detail:
De eitjes van de huisvlieg zijn klein, langwerpig en wit van kleur. Ze zijn vaak nauwelijks zichtbaar met het blote oog, omdat ze slechts ongeveer 1,2 mm lang zijn. De eitjes hebben een geribbeld oppervlak, wat helpt om vocht vast te houden en bescherming te bieden.
Huisvliegen leggen hun eitjes op warme, vochtige, en organische materialen die geschikt zijn voor de larven om zich te voeden zodra ze uitkomen. Veelvoorkomende plaatsen zijn: rottend voedsel, mest, afvalhopen en vochtige grond met organische resten.
De voorkeur voor deze plekken is te danken aan de voedingsstoffen die beschikbaar zijn voor de uitkomende larven.
Een vrouwelijke huisvlieg legt gemiddeld 75 tot 150 eitjes per keer. Gedurende haar levensduur (ongeveer 2-4 weken) kan een vrouwtje tussen de 500 en 1.000 eitjes leggen, verdeeld over meerdere leggangen.
Bij optimale omstandigheden (temperaturen van 25-30 °C) komen de eitjes binnen 8 tot 24 uur uit. De snelheid waarmee de eitjes uitkomen hangt sterk af van de temperatuur en vochtigheid. Warmte versnelt het proces, terwijl kou het aanzienlijk vertraagt of zelfs stopt.
De larve (made) heeft een langwerpig, cilindrisch lichaam dat taps toeloopt aan de voorzijde. Meestal wit of crèmekleurig, wat hen helpt zich te camoufleren in organisch materiaal. Ze groeien snel en bereiken een lengte van ongeveer 8–12 mm.
De maden doorlopen drie larvale stadia, waarbij ze telkens vervellen en groter worden. Dit proces duurt 3–5 dagen, afhankelijk van temperatuur en voedselbeschikbaarheid. In dit stadium eten ze continu en slaan ze energie op voor het volgende stadium, de pop. Maden eten voornamelijk organisch afval en dragen bij aan de afbraak ervan. Ze bewegen zich actief in hun omgeving, vaak kruipen ze dieper in het substraat om zich te verbergen voor roofdieren.
Ze vormen een belangrijke voedingsbron voor vogels, amfibieën en andere roofdieren.
De popfase is het derde stadium in de levenscyclus van de huisvlieg, na het ei- en larvestadium. Tijdens deze fase ondergaat de huisvlieg een proces van complete metamorfose waarbij de larve (ook wel made genoemd) verandert in een volwassen vlieg. De pop heeft een capsuleachtige vorm, vaak ovaal en licht gebogen. Aanvankelijk is de pop witachtig, maar ze wordt snel donkerbruin of roodbruin naarmate ze harder wordt.
De pop is ongeveer 6-7 mm lang, vergelijkbaar met de grootte van een volgroeide larve. De pop bevindt zich in een harde, beschermende cocon die gemaakt is van de laatste huid van de larve. Dit beschermt het insect tegen uitdroging en predatoren. In de pop worden de organen van de larve afgebroken en gereorganiseerd tot de structuur van een volwassen vlieg.
De popfase duurt meestal 3 tot 7 dagen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Bij warmere temperaturen gaat de ontwikkeling sneller. Zodra de transformatie is voltooid, breekt de volwassen vlieg uit de pop met behulp van een speciale structuur op zijn kop. Dit zwelt op om de pop open te breken, waarna de vlieg naar buiten kruipt.
De pop bevindt zich vaak in een beschutte omgeving, zoals in de bodem, composthopen of ander organisch materiaal waar de larven zich hebben ontwikkeld. Ze graven zich meestal een paar centimeter in de grond in voor extra bescherming. De harde cocon biedt bescherming tegen uitdroging, predatoren en andere schadelijke factoren.
De volwassen huisvlieg is het laatste stadium in de levenscyclus van de huisvlieg en is het meest herkenbare stadium voor mensen. De volwassen huisvlieg heeft een lengte van 6 tot 7 mm.
De kleur is grijs tot zwart met vier donkere lengtestrepen op het borststuk. De vleugels zijn transparant met lichte adering. De huisvlieg heeft slechts één paar functionele vleugels; het andere paar is gereduceerd tot halters (evenwichtsorganen). De vlieg heeft samengestelde ogen (rood van kleur) die hen een breed gezichtsveld geven.
De volwassen huisvlieg heeft een sponsachtig mondstuk, geschikt voor het opnemen van vloeibare stoffen. Ze kunnen geen vaste voedseldeeltjes eten, maar lossen deze op met speeksel.
Volwassen huisvliegen leven gemiddeld 15 tot 30 dagen, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
Huisvliegen voeden zich met allerlei organisch materiaal, zoals voedselresten, suiker, uitwerpselen en ander rottend materiaal. Ze spelen een belangrijke rol in het afbreken van organisch afval.
Huisvliegen zijn overdag actief en rusten 's nachts op muren, plafonds of andere oppervlakken. Ze kunnen snel vliegen en bereiken snelheden van ongeveer 7 km/u.
Ze dragen bij aan het recyclen van organisch materiaal en maken voedingsstoffen beschikbaar voor andere organismen.
Huisvliegen kunnen ziekten verspreiden doordat ze vaak in contact komen met rottend materiaal en menselijk voedsel. Ze kunnen bacteriën zoals Salmonella en E. coli overbrengen, evenals parasieten en virussen.
Met hun korte levenscyclus en hoge voortplantingssnelheid kunnen huisvliegen snel in grote aantallen voorkomen.