Vul het passende woord in.

1. De winnaars krijgen een gouden .
2. De krantenwinkel van Jan Raets is .
3. Morgen vieren wij moeders verjaardag in een .
4. De inspecteur onderzoekt de zaak tot in de kleinste .
5. Erika wil later voor studeren.
6. René en Lea huren in Duitsland een kamer in een .
7. Op Zaventem controleert de de bagage.
8. Alle politieke partijen nemen deel aan het .
9. Steek jij even een lege in de video?
10. Bij zijn opruststelling mag Paul terugblikken op een mooie .
11. Greenpeace is een vereniging die zich inzet voor een gezond .
12. Een ander woord voor stokbrood is .